Een formeel hoofdvolume naar de straat toe gericht en een informeel en ‘open’ gewerkt volume naar het water toe zijn verstrengeld in elkaar. De ronde vorm van dak en pui verwijzen op een subtiele manier naar het stedebouwkundig plan met z’n ronde vormen, waarbij de afronding aan de waterzijde de vorm van de kavel volgt. Het formele volume is opgebouwd uit strakke en donkere stenen zodat het volume compact oogt en een zekere mate van rust uitstraalt. De primaire functie’s vertalen zich in de gevel als ‘uit-primende’ ogen , welke de voorbijgangers lijken te aanschouwen. De voorgevel heeft een strenge gevelindeling, terwijl de zijkanten en achterzijde ‘losser’ van opzet zijn.
Het informele volume bestaat uit natuurlijke materialen gerelateerd aan het water (hout en riet), terwijl het hoofd volume bestaat uit massieve en meer abstracte materialen (baksteen en keramische pan).